leestijd

Wat is overgewicht en obesitas?

Overgewicht en obesitas behoren in onze westerse maatschappij tot de belangrijkste gezondheidsproblemen. In veel gevallen hangt het samen met leefstijlfactoren zoals ongezonde eetgewoonten, een sedentaire leefstijl en te weinig lichaamsbeweging.

Wat is overgewicht en obesitas?

Wanneer is er sprake van overgewicht of obesitas?

Overgewicht en obesitas zijn aandoeningen die worden gekenmerkt door een overmatige hoeveelheid vetweefsel in het lichaam dat schadelijk kan zijn voor de gezondheid.

Directe metingen van het totale lichaamsvet zijn in de praktijk moeilijk uit te voeren. Daarom gebruikt men indirecte methodes bij de beoordeling van het gewicht.

De meest gebruikte methode is de berekening van de Body Mass Index (BMI). De BMI houdt echter enkele beperkingen in op individueel niveau. Het kan het vetgehalte bij mensen met een grote spiermassa (bv. bodybuilders) overschatten en het vetgehalte bij mensen met een verminderde spiermassa (bv. ouderen) onderschatten. De BMI zegt evenmin iets over hoe het vet over het lichaam is verdeeld. De taille- of middelomtrek berekenen geeft samen met de BMI een globaler beeld van het individuele gezondheidsrisico. Naast de BMI en de vetverdeling moeten klinisch relevante comorbiditeiten en de functionele status van de patiënt (EOSS of Edmonton Obesity Staging System) eveneens worden meegenomen in de beoordeling van het gezondheidsrisico en de behandeling van obesitas.

Wat vertelt de BMI?

Met de BMI kan er op een snelle en eenvoudige manier een schatting worden gemaakt van de hoeveelheid lichaamsvet. Een hoge BMI-score wordt geassocieerd met een verhoogde hoeveelheid lichaamsvet.


       BMI  =        lichaamsgewicht (in kg)    
                    (lengte (in m) x lengte (in m))

  • BMI lager dan 18,5: ondergewicht
  • BMI tussen 18,5 en 24,9: normaal gewicht
  • BMI tussen 25 en 29,9: overgewicht
  • BMI gelijk aan of hoger dan 30: obesitas
  • BMI gelijk aan of hoger dan 40: morbide obesitas
Wat vertelt de middelomtrek?

De BMI zegt niets over hoe het vet over het lichaam verdeeld is. Iemand met veel vet rond de buik (visceraal of intra-abdominaal vet dat zich rond en in de organen ophoopt) en dus androïde of ‘appelvormig’ overgewicht heeft, loopt meer gezondheidsrisico’s (bijvoorbeeld meer kans op diabetes en hart- en vaatziekten) dan iemand met meer perifeer subcutaan vet rond de heupen en dijen (gynoïde of ‘peervormig’ overgewicht). De middelomtrek (gemeten ter hoogte van de navel net onder de onderste ribben terwijl je uitademt) is een goede maat voor het ‘buikvet’. Mannen hebben een appelfiguur bij een middelomtrek van meer dan 94 cm en een sterk verhoogd gezondheidsrisico bij een middelomtrek van meer dan 102 cm. Voor vrouwen liggen deze drempelwaarden op respectievelijk 80 en 88 cm.

Wat vertelt het EOSS-hulpmiddel?

Het EOSS-hulpmiddel is een functioneel en ziektegerelateerd classificatiesysteem van obesitas en biedt meer informatie over de medische, mentale en functionele gezondheidstoestand van een bepaalde obesitaspatiënt. Op basis van EOSS kan obesitas worden onderverdeeld in 5 stadia (voor meer info, zie Consensus BASO 2020). Omdat de behandeling van obesitas meer gericht moet zijn op een verbetering van de gezondheid en niet alleen op gewichtsverlies, is EOSS een waardevol hulpmiddel om therapeutische beslissingen te nemen. Hoe hoger het EOSS-stadium, hoe erger de gezondheidstoestand van de patiënt en hoe dringender en intensiever de te nemen interventies.

De criteria voor de beoordeling van de BMI en de middelomtrek gelden pas vanaf 18 jaar. De BMI varieert in de kinder- en jeugdjaren immers sterk naargelang de leeftijd en het geslacht. De beoordeling van de BMI-waarden van kinderen en adolescenten tussen 2 en 18 jaar gebeurt aan de hand van de BMI-groeicurven Vlaanderen. Voor kinderen die deel uitmaken van multiculturele families moeten internationale BMI-groeicurven worden gebruikt. Bij kinderen jonger dan 2 jaar oud wordt elk gewicht boven het 97ste percentiel (P97) van de curve in de gewicht-lengte-grafiek als obesitas beschouwd.

Hoe vaak komt overgewicht en obesitas voor?

Overgewicht en obesitas zijn de afgelopen decennia uitgegroeid tot een zorgwekkende pandemie. Op basis van de meest recente cijfers van de Wereld Gezondheidsorganisatie kampte in 2016 wereldwijd 39 % van de volwassenen (van 18 jaar en ouder) met overgewicht en 13 % met obesitas. Dat komt overeen met respectievelijk meer dan 1,9 biljoen en 650 miljoen volwassenen. Daarnaast hadden in 2016 ook meer dan 340 miljoen kinderen tussen 5 en 19 jaar en 41 miljoen kinderen jonger dan 5 jaar overgewicht of obesitas.

Ook in België is er sprake van een obesitasepidemie. Volgens de gezondheidsenquête van Sciensano (2018) is het aantal volwassenen (18-65 jaar) met overgewicht (BMI groter dan 25) en obesitas (BMI van 30 of meer) in België tussen 1997 en 2018 gestegen van respectievelijk 41 % en 10,8 % naar 49,3 % en 15,9 %. Ook het percentage jongeren (2-17 jaar) met overgewicht is tussen 1997 en 2018 gestegen van 13,6 % naar 19 %; 5,8 % van de jongeren lijdt aan obesitas. De prevalentie van zowel overgewicht (24,4 %) als obesitas (11,7 %) is het hoogst bij de jongste kinderen (2-4 jaar).

Er is tevens een verband met het opleidingsniveau van het huishouden: 40,5 % jongeren uit de laagst opgeleide huishoudens heeft overgewicht en 14 % obesitas; een significant verschil in vergelijking met de hoogst opgeleide huishoudens (respectievelijk 12,9 % en 2,9 %).

Omdat het in de gezondheidsenquête om zelfgerapporteerde gegevens gaat van lengte en gewicht, is er mogelijk nog sprake van een zekere onderschatting van de werkelijke BMI en bijgevolg ook van de prevalentie van overgewicht en obesitas bij de bevolking.

Oorzaken van overgewicht en obesitas

Overgewicht en obesitas zijn in het algemeen het gevolg van een langdurige onevenwichtige energiebalans: de dagelijkse energie-inname overtreft het energieverbruik. Dit wordt veroorzaakt door een complex samenspel van genetische, endocriene, psychologische en leefstijlfactoren. Een ongezond voedingspatroon (zowel kwantitatief als kwalitatief) en te weinig fysieke activiteit spelen een cruciale rol in het ontstaan van overgewicht, zelfs al van voor de bevruchting en vanaf het prille begin van het leven. De actuele obesogene omgeving speelt ook mee. Die wordt gekenmerkt door een overaanbod aan energie- en vetrijke voedingsmiddelen en een sedentaire leefstijl.

Overgewicht wordt slechts zelden louter veroorzaakt door medicijngebruik (bv. psychofarmaca, geslachtshormonen), hormonale stoornissen (bv. bij de overgang, na een zwangerschap, hypothyreoïdie), erfelijke aandoeningen of letsels aan het centraal zenuwstelsel (gebrek aan verzadigingsgevoel). Stoppen met roken, slaaptekort en stress of sociale veranderingen kunnen het ontstaan van overgewicht verder in de hand werken.

Wat is de relatie tussen stress en overgewicht

Chronische stress kan door verhoogde cortisolwaarden aanleiding geven tot een verstoord eetgedrag (minder zelfcontrole, overconsumptie van zogenaamd troostvoedsel of energierijke voedingsmiddelen rijk aan suikers en vet) en op die manier bijdragen aan de ontwikkeling van zwaarlijvigheid.

Waarom kan stress een verhoogde eetlust opwekken?

Wat is de rol van onze genen bij het ontstaan van overgewicht?

Bij de gemiddelde bevolking wordt 35 tot 40 % van het gewicht bepaald door genetische factoren. Wellicht zijn er veel verschillende genen betrokken. De invloed van omgevings- en individuele gedragsfactoren lijkt echter van doorslaggevend belang. Niet alleen de genen maar ook de eet- en leefstijl worden vaak doorgegeven van generatie op generatie. 
De mate waarin men verdikt kan genetisch bepaald zijn, maar hoeveel men uiteindelijk verzwaart, bepaalt men voor een belangrijk deel zelf. De balans tussen de energie-inname en het energieverbruik heeft men zelf in de hand met wat men eet en hoeveel men beweegt. Het zit dus niet alleen maar in de familie.

Bij slechts een klein percentage van de patiënten heeft obesitas een rechtstreekse genetische oorzaak als gevolg van defecten in genen die te maken hebben met de regulering van de eetlust en de voedselinname.

Welke rol speelt bruin vetweefsel in de strijd tegen obesitas?

De ontdekking van bruin vetweefsel bij volwassenen is zeer recent. Tot voor enkele jaren dacht men dat bruin vetweefsel enkel bij baby’s voorkwam en bij volwassenen nagenoeg onbestaand was of van geen fysiologisch belang. Ondertussen vindt hiernaar meer onderzoek plaats. Slanke mensen hebben meer bruin vetweefsel dan obesen en bruin vetweefsel blijkt een rol te spelen in de energiehomeostase bij volwassenen.

Wat is de rol van bruin vetweefsel?

Gezondheidsrisico’s van overgewicht en obesitas

Overgewicht en obesitas hebben gevolgen voor de lichamelijke en de geestelijke gezondheid en de algemene levenskwaliteit.

Overgewicht en obesitas gaan vaak gepaard met een verhoogd risico op cardiometabole aandoeningen door dyslipidemie, hypertensie, atherosclerose, het metabool syndroom, diabetes type 2 en niet-alcoholische leververvetting (NAFLD). Andere frequent voorkomende comorbiditeiten en complicaties zijn een verhoogd risico op hormoonafhankelijke en gastro-intestinale vormen van kanker,  aandoeningen van de galblaas, verminderde fitheid en musculoskeletale problemen, obstructief slaapapneusyndroom, gynaecologische stoornissen en sexuele problemen.

Obesitas wordt ook in verband gebracht met depressief gedrag, angst, stress, affectieve stoornissen, een verstoord lichaamsbeeld, eetstoornissen, een laag zelfbeeld en een verminderd gevoel van welzijn. Deze problemen kunnen bovendien nog worden verergerd door stigmatisering door hun persoonlijke omgeving en werkomgeving. Dat laatste is een belangrijk aandachtspunt bij de manier waarop we met mensen communiceren over lichaamsgewicht en eetgedrag.

De paradox van over- en ondervoeding

Door een overdadig maar eenzijdig voedingspatroon kan de dagelijkse energie-inname groot zijn maar de vitamine- en de mineraleninname in het gedrang komen. Iemand met overgewicht kan desgevallend ook voedingstekorten vertonen die aanleiding kunnen geven tot bijkomende gezondheidsproblemen (bv. calciumtekort kan het risico op osteoporose verhogen). De behandeling van overgewicht en obesitas moeten zich daarom niet enkel richten op minder eten maar vooral op gezond eten.

Aanpak overgewicht en obesitas

Voorkomen is beter dan genezen. Preventie moet focussen op het belang van een gezonde eet- en leefstijl vanaf het prille begin voor een goede gezondheid, niet op gewichtsissues.

Overgewicht en obesitas zijn complexe, multifactoriële aandoeningen. De behandeling ervan vereist een multi- en interdisciplinaire aanpak waarbij gezondheidswinst centraal staat. Verschillende disciplines – arts, specialist-arts, diëtist, psycholoog, kinesist – werken samen om het individu de beste ondersteuning te bieden. De aanpak van overgewicht en obesitas richt zich prioritair op leefstijlverandering en minder op gewichtsverlies: gezonder gaan eten, meer bewegen en een gezond lichaamsbeeld bevorderen. De behandeldoelen moeten gepersonaliseerd, realistisch en gericht zijn op de lange termijn met tussentijdse controles en een langdurige follow-up. Gewichtsverlies en de daarbij horende gezondheidseffecten zijn maar relevant als de behandeling op lange termijn kan worden volgehouden.

Wat betekent gezond afvallen?

De behandeling van overgewicht en obesitas bij kinderen en jongeren vergt een gespecialiseerde multidisciplinaire aanpak onder toezicht van de huisarts of kinderarts om te vermijden dat hun groei- en ontwikkelingsproces wordt belemmerd of verstoord.

Wanneer moet men een behandeling opstarten?

Behandeling is aangewezen bij obesitas (vanaf een BMI gelijk of hoger dan 30) en overgewicht (vanaf een BMI gelijk of hoger dan 25) met relevante comorbiditeiten en complicaties (classificatie in EOSS-stadium 2 of hoger). De behandeling moet gericht zijn op verbetering van de gezondheid en gewichtsverlies en kan maar succesvol zijn als de patiënt voldoende gemotiveerd is om zijn leefstijl te veranderen. In het geval van kinderen moeten ook de ouders en andere gezinsleden gemotiveerd zijn om aan de leefgewoonten van het gezin te werken en het kind te ondersteunen.

Bij overgewicht (BMI tussen 25 en 30) zonder comorbiditeiten (classificatie in EOSS-stadium O of 1) is het vooral belangrijk om de gezondheid te bevorderen en verdere gewichtstoename te voorkomen.

Wanneer is begeleiding door een diëtist aangewezen bij overgewicht?

Het eerste aanspreekpunt voor mensen met overgewicht of obesitas is vaak hun huisarts. Deze zal de juiste diagnose stellen en indien nodig de behandeling verder aansturen, ondersteund door een multidisciplinair team in overeenstemming met de specifieke noden van de patiënt.

Bijkomende begeleiding door een diëtist is aangewezen

  • als onderdeel van een behandeling (zie hoger);
  • op indicatie van de patiënt zelf;
  • bij een groot gebrek aan kennis over voeding bij de patiënt;
  • bij een gebrek aan vaardigheden bij de patiënt (bv. een evenwichtig en gevarieerd dag- of weekmenu samenstellen, gezond en lekker koken, het etiket lezen).

De diëtist onderzoekt en inventariseert de voedingsproblemen, het eetgedrag, de motivatie en de verwachtingen van de patiënt en bepaalt welke voorlichting en veranderingen in de voeding nodig zijn. Ook de voedingsinterventie moet erop gericht zijn om de therapietrouw op lange termijn te vergroten. De diëtist is deskundig opgeleid om voedingsconsultaties (educatie en begeleiding) op een professionele en gestructureerde manier uit te voeren.

Referenties
  1. Belgian Association for the Study of Obesity (BASO). Consensus BASO 2020. Een praktische gids voor de evaluatie en behandeling van overgewicht en obesitas - https://belgium.easo.org/wp-content/uploads/2020/02/BASO_consensus_2020_Dutch_main-1.pdf
  2. The European Association fort he Study of Obesity. The science behind obesity. Beschikbaar via https://global.rethinkobesity.com/science.html. Geraadpleegd op 30 juli 2019.
  3. World Health Organization. Obesity and overweight – key facts. Beschikbaar via https://www.who.int/news-room/fact-sheets/detail/obesity-and-overweight. Geraadpleegd op 29 juli 2019.
  4. Lebacq T. Antropometrie (BMI, buikomtrek en buikomtrek/lengte verhouding). In: Lebacq T, Teppers E.(ed.). Voedselconsumptiepeiling 2014-2015. Rapport 1. WIV-ISP, Brussel,2015.
  5. S. Drieskens, R. Charafeddine, L. Gisle. Gezondheidsenquête 2018: Voedingsstatus. Brussel, België: Sciensano; Rapportnummer: D/2019/14.440/53 - https://his.wiv-isp.be/nl/Gedeelde%20%20documenten/NS_NL_2018.pdf
  6. Eetexpert (2015). Aanpak van overgewicht en obesitas bij volwassenen. Draaiboek voor diëtisten. Brussel: Vlaamse Gemeenschap, Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (verkrijgbaar via Eetexpert.be vzw)

Meer lezen

Expert aan het woord An Vandeputte
Nutrinews

Expert aan het woord - Gezondheid boven gewicht

A. Vandeputte van het kenniscentrum Eetexpert.be waarschuwt dat te veel focussen op gewichtsverlies onbedoelde effecten kan hebben.

Wat betekent gezond afvallen?

Wie gezond wil afvallen, focust zich best op leefstijlverandering. Dit levert niet alleen gewichtsverlies op maar ook gezondheidswinst.

Lijnvriendelijke voeding - Tips en tricks voor een gezond gewicht
Gratis Materiaal

Lijnvriendelijke voeding - Tips en tricks voor een gezond gewicht

Een gezond gewicht nastreven is geen straf. Het is zorg dragen voor jezelf. De basisregels om een aantal kilootjes te veel weg te werken of gezond op gewicht te blijven zijn dezelfde.

OP DEZE PAGINA