Volgt mijn kind een normaal groeipatroon?
Het groeiproces is een complex gegeven. Voor een correcte evaluatie van de groei en de ontwikkeling van het kind maakt men gebruik van groei- of referentiecurven. Er zijn Vlaamse referentiecurven beschikbaar voor lengte, gewicht en hoofdomtrek van kinderen van 1 tot 5 jaar en referentiecurven voor gestalte, gewicht, BMI, groeisnelheid en puberale ontwikkeling voor kinderen en jongeren van 2 tot 20 jaar.
Het correct beoordelen van de groei is een proces dat zich afspeelt in de tijd en moet door een arts gebeuren. In Vlaanderen wordt het groeiproces van kinderen onder meer opgevolgd tijdens een preventief medisch consult bij Kind en Gezin en het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB). Een kind waarvan het groeipatroon buiten de grenzen van de normale variatie valt, is nog niet noodzakelijk ziek, maar verdient wel extra aandacht.
Heeft mijn kind een gezond gewicht?
Het is belangrijk om de gewichtsevolutie van een kind reeds vanaf jonge leeftijd op te volgen. Een bepaald gewicht is normaal voor een bepaald kind als het gewicht in verhouding staat tot de lengte. Dit wordt uitgedrukt in de BMI.
Vanaf de leeftijd van 2 jaar wordt de BMI gebruikt om het gewicht van kinderen te beoordelen. In tegenstelling tot de BMI bij volwassenen wordt er tot de leeftijd van 18 jaar gebruik gemaakt van aangepaste evaluatiewaarden. Bij kinderen wijzigt de BMI immers met de leeftijd omdat de hoeveelheid lichaamsvet tijdens de kinderjaren verandert. Ook het geslacht speelt een rol. De berekende BMI van het kind kan worden uitgezet in referentiecurven of groeicurven.
Op de referentiecurven zijn twee BMI-zones aangeduid: de onderste grijze BMI-zone verwijst naar ondergewicht, de bovenste grijze BMI-zone verwijst naar overgewicht. Ligt de BMI van je kind in of boven de bovenste grijze zone dan spreekt men van overgewicht of obesitas. Ligt de BMI van je kind in of onder de onderste grijze zone dan spreekt men van ondergewicht of extreem ondergewicht. Gebruik naast de BMI-waarden ook de andere parameters voor de beoordeling van de groei en het gewicht.
Overgewicht en obesitas bij kinderen
De problematiek van overgewicht en obesitas is de laatste decennia prominent aanwezig in onze samenleving. Volgens de Belgische Gezondheidsenquête van 2013 kampt 16 % van de Vlaamse kinderen en jongeren tussen 2 en 17 jaar met overgewicht en 5 % met obesitas. In 2020 publiceerden de Agentschappen ‘Opgroeien’ en ‘Zorg en gezondheid’ een gedetailleerd rapport waarin de BMI van de Vlaamse kinderen tussen 2 en 14 jaar in kaart werd gebracht. In 2015 bedroeg de prevalentie van overgewicht bij de kleuters 7,6 % en steeg tot 17,6 % bij de 12-jarigen. Bij de 14-jarigen had 16,9 % overgewicht. Slechts 1 op 100 tweejarigen kampt met obesitas. Bij 12- en 14-jarigen betreft het 4 op 100 jongeren.
Daarnaast blijkt uit eerdere studies dat wie als kind obees is, dat ook vaak blijft op volwassen leeftijd. En dit omwille van de moeilijk behandelbare aard van deze aandoening. Deze vaststellingen zijn des te verontrustender gezien de negatieve gevolgen van overgewicht en obesitas op de lichamelijke en de psychosociale gezondheid van zowel jongeren als volwassenen en de stijgende kosten voor de gezondheidszorg die hiermee gepaard gaan. De preventie van overgewicht en obesitas op jonge leeftijd is bijgevolg cruciaal voor het algemeen welzijn van onze samenleving. Interventies op kinderleeftijd blijken bovendien betere resultaten te geven op lange termijn dan interventies op volwassen leeftijd. Hoe jonger het kind is, hoe groter de kans dat het blijvend goede gewoontes aanleert.
De erfelijke aanleg zou voor 25 tot 40 % aan het probleem van overgewicht bijdragen. Gendefecten kunnen hiervan in zeldzame gevallen de oorzaak zijn. Voor meer dan de helft van de gevallen is het veel gebruikte excuus van erfelijke aanleg echter niet de rechtstreekse oorzaak van een overgewicht. De werkelijke reden schuilt vaak in een gestoorde energiebalans door enerzijds een te grote energie-inname en anderzijds een te beperkt energieverbruik als gevolg van te weinig lichaamsbeweging. Er wordt meer en anders dan vroeger gegeten, we houden ons minder aan vaste maaltijden, nemen meer energierijke tussendoortjes en gaan steeds meer een zittend leven leiden. Een te hoge energie-inname is vaak het gevolg van een overdreven consumptie van gesuikerde frisdranken, vet- en suikerrijke snacks en fastfood, producten die doorgaans gemakkelijk te verkrijgen zijn en bovendien relatief goedkoop, aantrekkelijk en smakelijk zijn.
Als het aan de kinderen zelf ligt, kiezen zij altijd en alleen maar voor vooral suikerrijke producten. Het lijkt een aangeboren voorkeur. Ouders hebben dan ook de belangrijke taak het voedingspatroon van hun kinderen van jongs af aan in goede banen te leiden. Zelf het goede voorbeeld geven, werkt het best.
Een te grote inname van zogenaamde lege calorieën (voedingsmiddelen die veel vet en/of suiker aanbrengen maar weinig of geen andere essentiële voedingsstoffen zoals vitaminen en mineralen) heeft vaak tot gevolg dat kinderen de basisvoedingsmiddelen aan de kant schuiven en zo uiteindelijk ook te weinig meervoudige koolhydraten, de gezonde energieleveranciers, voedingsvezels, vitaminen en mineralen binnenkrijgen. Een gebrek aan aandacht voor een goed ontbijt draagt eveneens bij tot slechte eetgewoonten en zo mogelijk ook tot het ontwikkelen van overgewicht. Inspelen op een gunstige gedragsverandering van zowel de ouders als van de kinderen is prioritair om de problematiek van overgewicht goed te kunnen aanpakken.
Naast veranderde eetgewoonten is ook het aandeel van de fysieke activiteit sterk achteruitgegaan. Kinderen brengen steeds meer tijd door achter de tv en de computer waardoor er minder tijd overblijft om buiten te spelen. Als kinderen minder bewegen, neemt hun energiebehoefte af. Daarnaast leidt inactiviteit tot een afname van de spiermassa wat een verdere vermindering van de energiebehoefte induceert. Ook hier speelt de voorbeeldfunctie van de ouders een grote rol. Kinderen met actieve ouders zijn doorgaans zelf veel actiever dan kinderen van inactieve ouders. Het is dus vooral aan de ouders om hun kinderen te stimuleren om te lopen, te springen, te dansen en hen hierin aan te moedigen door bijvoorbeeld ook zelf mee te doen.
In het geval van overgewicht volstaan vaak kleine aanpassingen in de eet- en beweeggewoonten om het gewicht onder controle te krijgen en te houden. Overgewicht groeit er zo mettertijd meestal weer uit. Zodra een kind met obesitas kampt, zullen meer drastische maatregelen nodig zijn. Omdat zeer verschillende aspecten kunnen bijdragen tot het ontstaan en de instandhouding van overgewicht is een multidisciplinarie aanpak van arts, diëtist en psycholoog van groot belang.
Lees meer over de aanpak van overgewicht en obesitas bij kinderen
Kinderen steken veel op uit hun omgeving. Ook over gezond eten en bewegen. Ter preventie van overgewicht, een groeiende problematiek in onze westerse samenleving, mag de rol van de ouders niet worden onderschat.
Twijfels over gewicht van je kind?
Hou er rekening mee dat de BMI slechts een schatting is van de hoeveelheid lichaamsvet. Een hoge BMI betekent niet per se dat het kind te zwaar is en omgekeerd, een te lage BMI betekent niet automatisch het probleem van ondergewicht. Heb je twijfels over het gewicht van je kind? Zet ze zeker niet zomaar op dieet. Vraag eerst advies aan een arts of diëtist. Afhankelijk van de mate van overgewicht en de leeftijd zal men een gewichtscontrole of gewichtsverlies aanraden.
Wees ook indachtig dat zorgen over het gewicht en de lichaamsvormen reeds kunnen optreden in de lagere school. Benadruk dat diversiteit een positief gegeven is. Stimuleer verschillende aspecten van het zelfbeeld van het kind, door bv. sport en hobby’s aan te moedigen.
- M. Banneel en G. Phlips. Gezond eten om goed te groeien – Aandachtspunten voor kinderen en jongeren. Nutrinews juni 2009.
- R. Hauspie en M. Roelands. Groei, een maatstaf voor de gezondheid van het kind en van de bevolking. Nutrinews nr 3 september 2007.
- E. Van Mol. Toenemend overgewicht bij kinderen. Nutrinews nr 2 juni 2004.
- W. Van Lippevelde en L. Maes. Preventie van overgewicht bij kinderen – rol van de ouders. Nutrinews nr 1 maart 2013.
- www.gezondopvoeden.be > Voeding
- www.kindengezin.be > Voeding en beweging
- www.gezondleven.be
- www.voedingscentrum.nl > Mijn kind en ik > kinderen 4-13 jaar
Meer lezen
Voeding bij lagereschoolkinderen
Zorgfiguren en de leeftijdsgenoten zijn belangrijke rolmodellen voor lagereschoolkinderen. Ontdek hier meer over (op)voeding van lagereschoolkinderen.
De gewichtsstatus (BMI) van Vlaamse kinderen in cijfers
De verzamelde data van Kind & Gezin en de CLB’s brengen in kaart hoeveel 2 tot 14-jarigen een normaal gewicht, overgewicht en obesitas hadden in 2015.
Groeicurven Vlaanderen
Welkom op het web van het project Vlaamse Groeicurven. Op deze pagina's worden de belangrijkste resultaten van dit onderzoeksproject gepubliceerd.