leestijd

De gewichtsstatus (BMI) van Vlaamse kinderen in cijfers

Een gedetailleerd rapport gepubliceerd door de Agentschappen ‘Opgroeien' en 'Zorg en Gezondheid’ brengt de BMI van Vlaamse kinderen in kaart. Het is gebaseerd op de meetgegevens van tienduizenden kinderen, tussen 2011 en 2015 verzameld via de lokale teams van Kind en Gezin en de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB).

Gewichtsstatus kinderen

Gewicht van kinderen correct beoordelen

De klassieke berekening van de BMI is niet bruikbaar voor de beoordeling van het gewicht bij kinderen en jongeren jonger dan 18 jaar. Voor de beoordeling van individuele kinderen worden de Vlaamse groeicurven gehanteerd. In het betreffende rapport werd voor de prevalentiecijfers een gemengd internationaal referentiekader gebruikt, op basis van de groeistandaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de grenswaarden van de’ International Obesity Task Force’ (IOTF). Hierdoor kunnen de prevalentiecijfers van Vlaanderen worden vergeleken met die van andere landen.
 

Meerderheid heeft een normaal gewicht

In 2015 had minstens 78 % van de kinderen tussen 2 en 14 jaar een normale BMI.
Bijna 92 % van de peuters had een normale gewichtsstatus. Bij 14-jarigen was dit slechts 79,7 %. Het aandeel kinderen met een normaal gewicht was met 78 % het laagst bij 12-jarigen.
 

Vaker overgewicht dan een te laag gewicht

Overgewicht (incl. obesitas) komt op alle leeftijden vaker voor dan een lage leeftijdsspecifieke BMI. De prevalentie van een lage leeftijdsspecifieke BMI varieerde in 2015 van 0,4 % bij 2-jarigen tot 4,4 % bij 14-jarigen. De prevalentie van overgewicht daarentegen bedroeg 7,6 % bij kleuters en steeg tot 17,6 % bij 12-jarigen. In 2015 had 16,9 % van de 14-jarigen overgewicht.
 

Meer obesitas bij oudere kinderen

Slechts 1 op 100 tweejarigen kampt met obesitas. Bij 12- en 14-jarigen betreft het 4 op 100 jongeren.
 

Meer overgewicht bij meisjes dan bij jongens

Op alle leeftijden is het aandeel meisjes met overgewicht hoger dan het aandeel jongens met overgewicht. Ook obesitas komt enigszins meer voor bij meisjes dan bij jongens. Op vrijwel alle leeftijden zijn er bij de jongens ook iets meer kinderen met een lage leeftijdsspecifieke BMI dan bij de meisjes.
 

Overgewicht is niet drastisch gestegen

Het rapport toont aan dat er tussen 2011 en 2015  geen duidelijke toename is van het aandeel kinderen met overgewicht. Enkel in de jongste en in de oudste groep (zowel 12 als 14 jaar) nam het aandeel kinderen met overgewicht met 1 % toe.
Data in het rapport over de gewichtsstatus van kleuters tot 2017 wijzen wel op een verontrustende toename in overgewicht, namelijk van 6,7 % in 2011 tot 8,6 % in 2017. Het is daarom absoluut noodzakelijk de gewichtsstatus van de Vlaamse kinderen verder te monitoren.
 

Meer risico op overgewicht door kansarmoede en in steden

Kinderen die opgroeien in kansarmoede hebben op alle leeftijden een minder gunstige gewichtsstatus dan kinderen die niet in kansarme gezinnen zijn geboren.

Bij de 2-jarigen in kansarmoede zijn er meer kinderen met overgewicht en dit aandeel neemt verder toe met de leeftijd. Het aandeel 14-jarigen met overgewicht is bij kinderen in kansarmoede zelf twee maal zo hoog (33 % versus 15,9 %) als bij de andere kinderen. Uit de gegevens van kinderen van 24 maanden blijkt echter dat de grootste verschillen niet samenhangen met kansarmoede, maar vooral met de origine van de moeder van het kind. Bij kinderen met een moeder van Belgische origine komt overgewicht het minst voor. Verschillen in opleidingsniveau van de moeders speelt hierin waarschijnlijk ook een rol.

Er tekenen zich ten slotte ook zichtbare verschillen af tussen provincies en gemeenten, al zijn deze verschillen wellicht ook te wijten aan het feit dat in bepaalde regio’s en in steden meer kansarme gezinnen en gezinnen van vreemde origine wonen.
 

En in onze buurlanden?

In Duitsland en Frankrijk komt overgewicht bij tieners beduidend meer voor dan in Vlaanderen. Hoewel in Nederland jonge kinderen tot 8 jaar vaker overgewicht hebben dan in Vlaanderen, liggen de cijfers er voor 10- tot 14-jarigen duidelijk lager.
 

Streven naar een gezond gewicht

In de leeswijzer die hoort bij het rapport stellen de opstellers ervan dat deze resultaten in de eerste plaats belangrijk zijn voor beleidsstrategisch werk maar dat de interpretatie met de nodige omzichtigheid moet gebeuren Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen een normaal gewicht (binnen een populatie) en een gezond gewicht. Een normaal gewicht gaat immers niet altijd gepaard met een gezonde leefstijl. Ze pleiten er daarom voor om voornamelijk te blijven inzetten op het informeren en sensibiliseren van kinderen, jongeren en hun ouders voor een gezonde leefstijl en te werken aan een gezondheidsbevorderende omgeving.

Referenties
  1. Vancoppenolle, D., Colaert, K., Cloots, H. & Roelants, M. De gewichtsstatus van kinderen en jongeren in Vlaanderen. Geïntegreerde rapportage op basis van BMI-gegevens van Kind en Gezin en Zorg en Gezondheid. – 2020, Brussel, Kind en Gezin en Zorg en Gezondheid - https://www.zorg-en-gezondheid.be/sites/default/files/atoms/files/Definitiefrapport%20BMI_KG-AZG.pdf

Lees meer

Goed groeien en een gezond gewicht voor kinderen

Aan de hand van de Vlaamse groeicurven kan de groei en gewichtsevolutie van het kind worden opgevolgd. Lees meer over het gewicht van je kind.

De voedingssituatie van Belgische kleuters in cijfers

De resultaten van de Voedselconsumptiepeiling 2014 geven aan dat er knelpunten zitten in de voeding van de Belgische kleuter.

Voedingspatroon van lagereschoolkinderen in kaart

De voedselconsumptiepeiling bracht in 2014 het voedingspatroon van de Belgische lagereschoolkinderen in kaart. Ontdek de knelpunten in de voeding van Belgische lagereschoolkinderen.

OP DEZE PAGINA