Voedingsrisicofactoren
Op basis van epidemiologisch onderzoek is bekend dat bepaalde eetgewoonten het risico op chronische niet-overdraagbare aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, diabetes en darmkanker beïnvloeden. De ‘Global Burden of Disease’-studie heeft het gebruik van belangrijke voedingsgroepen en nutriënten in 195 landen bij volwassenen vanaf 25 jaar geëvalueerd en de impact van hun suboptimale inname tussen 1990 en 2017 op de mortaliteit en morbiditeit door niet-overdraagbare aandoeningen gekwantificeerd. Er werden 15 voedingsrisicofactoren geselecteerd (Tabel 1).
Voedingsrisicofactor |
Optimaal niveau van inname* |
---|---|
Voeding met weinig fruit (excl. fruitsap) |
250 g (200-300) per dag |
Voeding met weinig groenten |
360 g (290-430) per dag |
Voeding met weinig peulvruchten |
60 g (50-70) per dag |
Voeding met weinig volle granen |
125 g (100-150) per dag |
Voeding met weinig noten en zaden |
21 g (16-25) per dag |
Voeding met weinig melk |
435 g (350-520) per dag |
Voeding met veel rood vlees |
23 g (18-27) per dag |
Voeding met veel bewerkt vlees |
2 g (0-4) per dag |
Voeding met veel gesuikerde frisdranken |
3 g (0-5) per dag |
Voeding met weinig vezels |
24 g (19-28) per dag |
Voeding met weinig calcium |
1250 mg (1000-1500) per dag |
Voeding met weinig visvetzuren EPA en DHA |
250 mg (200-300) per dag |
Voeding met weinig poly-onverzadigde |
11 energie% (9-13) |
Voeding met veel transvetzuren |
0,5 energie% (0-1) |
Voeding met veel natrium |
3 g (1-5) per dag |
*het niveau van risicoblootstelling dat het risico van alle oorzaken van overlijden minimaliseert
De voeding is globaal suboptimaal
Globaal was de inname van bijna alle gezonde voedingsmiddelen en nutriënten in 2017 suboptimaal. De grootste kloof tussen de huidige inname en de in het onderzoek beschouwde optimale inname werd gezien bij noten en zaden, melk en volle granen met respectievelijk maar 12, 16 en 23 % van de optimale inname.
De dagelijkse inname van ongezonde voedingsmiddelen en nutriënten overschreed globaal de optimale inname. Gesuikerde frisdranken en bewerkte vleeswaren overschreden de optimale inname met elk ongeveer 90 %, zout met 86 % en rood vlees met 18 %. De cijfers per regio variëren maar vertonen doorgaans dezelfde knelpunten.
Impact op vroegtijdig overlijden en verloren levensjaren
In 2017 bleken voedingsrisicofactoren volgens het onderzoek globaal verantwoordelijk voor 11 miljoen vroegtijdige overlijdens of 22 % van alle overlijdens en voor 255 DALY’s (‘Disability Adjusted Life Years’ of levensjaren die verloren gaan of gepaard gaan met ziekte) of 15 % van alle DALY’s bij volwassenen. 45 % van de voedingsgerelateerde overlijdens en 70 % van de voedingsgerelateerde DALY’s betroffen volwassenen jonger dan 70 jaar.
Hart- en vaatziekten waren de belangrijkste oorzaak van voedingsgerelateerde overlijdens en DALY’s (10 miljoen overlijdens en 207 miljoen DALY's) gevolgd door kanker (ruim 913.000 overlijdens en 20 miljoen DALY’s) en diabetes type 2 (bijna 339.000 overlijdens en 24 miljoen DALY’s).
Een klein aantal voedingsrisicofactoren heeft een grote impact
Een hoge inname van natrium, een lage inname van volle granen en een lage inname van fruit waren globaal en in vele landen de belangrijkste voedingsrisicofactoren voor overlijden en DALY’s. Zij waren samen verantwoordelijk voor meer dan 50 % van de voedingsgerelateerde overlijdens en 66 % van de DALY’s.
Op basis van deze onderzoekgegevens is ook nagegaan welke voedingsrisicofactoren vooral van invloed zijn op de cardiovasculaire mortaliteit in de Europese regio. In West-Europa bestond de top vijf in 2016 uit te weinig volle granen, noten, zaden en groenten eten en te veel natrium en te weinig omega 3-visvetzuren innemen (tabel 2).
|
Voedingsfactor |
---|---|
1 |
Voeding met weinig volkoren granen |
2 |
Voeding met weinig noten en zaden |
3 |
Voeding met weinig groenten |
4 |
Voeding met veel natrium |
5 |
Voeding met weinig omega 3-visvetzuren (EPA en DHA) |
6 |
Voeding met weinig fruit |
7 |
Voeding met weinig peulvruchten |
8 |
Voeding met weinig vezels |
9 |
Voeding met weinig poly-onverzadigde vetzuren |
10 |
Voeding met veel bewerkt vlees |
11 |
Voeding met veel transvetzuren |
12 |
Voeding met veel gesuikerde frisdranken |
In het verleden heeft het voedingsbeleid vooral gefocust op zout, suiker en vet. De onderzoekers raden aan om meer te focussen op waar we nog te weinig van eten (volle granen, fruit, groenten, noten en zaden en omega 3-visvetzuren) in plaats van op waar we minder van moeten eten. Met deze aanpak kan mogelijk meer gezondheidswinst worden geboekt.
Beperkingen van het onderzoek
Hoewel deze bevindingen indicaties geven, moet er rekening worden gehouden met bepaalde beperkingen van het onderzoek. Er zijn bijvoorbeeld niet overal goede gegevens beschikbaar, er worden uiteenlopende definities van voedingsrisicofactoren in verschillende studies gebruikt, er kunnen bijkomende effecten van ondervoeding of obesitas meespelen of gecombineerde effecten van voedingsfactoren waarmee geen rekening werd gehouden.
Global Burden of Disease-studie
De Global Burden of Disease (GDB)-studie volgt op in welke mate de gezondheid wereldwijd in de tijd evolueert. Deze studie wordt gecoördineerd door het Amerikaanse ‘Institute for Health Matrics and Evaluation’.
- GDB 2017 Diet Collaborators. Health effects of dietary risks in 195 countries, 19902017: a systematic analysis for the Global Burden of Disease Study 2017. Published online April 3, 2019 – www.thelancet.com
- Meier T. et al. Cardiovascular mortality attriutable to dietary risk factors in 51 countries in the WHO European Region from 1990 to 20156: a systematic analysis of the Global Burden of Disease Study. Eur J Epidem 2019; 34: 3755
- Institute for Health Matrics and Evaluation http://www.healthdata.org/
Meer weten?
Groenten en fruit
Voldoende groenten en fruit eten is een lekkere gezonde keuze. Ze zijn rijk aan voedingsstoffen en verlagen het risico op diverse chronische ziekten.
Meer plantaardig eten: hoe doe je dat?
Meer plantaardig eten, hoe doe je dat eigenlijk? We vertalen deze boodschap met praktische tips. Lees het concrete advies hier.
Goed voedingsadvies stelt vooral het totale voedingspatroon centraal. Waarom?
Goed voedingsadvies ondersteunt mensen in hun streven naar gezonder eten en behoedt zich ervoor om demotiverend te werken. Positieve boodschappen zetten meer aan tot actie.