BMI is de afkorting van ‘Body Mass Index’. De BMI is wereldwijd de meest gebruikte indicator om overgewicht in kaart te brengen. Bij overgewicht is er sprake van een verhoogde vetopstapeling in het lichaam. Een hoge BMI-score wordt geassocieerd met een verhoogde hoeveelheid lichaamsvet.
Directe metingen van het totale lichaamsvet zijn in de praktijk moeilijk uit te voeren. Daarom gebruikt men indirecte methodes bij de beoordeling van het gewicht. Met de BMI kan er op een snelle en eenvoudige manier een schatting worden gemaakt van de hoeveelheid lichaamsvet. De BMI kan echter geen onderscheid maken tussen gewicht afkomstig van spieren enerzijds en van vetmassa anderzijds.
Je middelomtrek berekenen geeft samen met de BMI een nog globaler beeld van je gezondheidsrisico. De BMI zegt namelijk niets over hoe het vet over het lichaam is verdeeld. Iemand met veel vet rond de buik (appeltype) loopt meer gezondheidsrisico’s (bv. meer kans op diabetes en hart- en vaatziekten) dan iemand met vooral vet rond de heupen en de dijen (peertype). De middelomtrek is een goede maatstaf voor het buikvet.