Experimenteel onderzoek - Gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek (RCT)
In een interventie-onderzoek wordt opzettelijk één factor gewijzigd. Andere factoren worden zoveel mogelijk gelijk gehouden om het gevolg van de interventie te kunnen meten. Dit wordt zo goed als mogelijk verzekerd door een experimentele groep en een controle- of placebogroep samen te stellen op basis van een toevalsverdeling (randomisatie). Bij een cross-over-opzet krijgt iedere deelnemer zowel de interventie- als de controlebehandeling. De deelnemer is dan zijn eigen controlegroep. In een dubbelblind onderzoek weet noch de onderzoeker, noch de deelnemer tot welke groep hij behoort. Dat laatste is in voedingsonderzoek moeilijk uitvoerbaar. Gerandomiseerd gecontroleerd dubbelblind onderzoek scoort het hoogst.
RCT’s zijn vaak kortdurend en beperken zich tot onderzoek van het effect van bepaalde (voedings)stoffen of voedingsmiddelen op bepaalde risicofactoren zoals de LDL-cholesterol of de bloeddruk. In de praktijk is het niet haalbaar om via RCT’s met 100 % zekerheid oorzaak-gevolgrelaties tussen de voeding en het risico op chronische aandoeningen te bewijzen. Zo’n studies zouden zeer strikt een groot aantal personen gedurende hun hele leven moeten volgen. Dat is zeer duur en methodologisch zeer ingewikkeld. Sommige interventies zijn ook ethisch niet verantwoord, bijvoorbeeld zwangere vrouwen alcohol laten drinken om het effect ervan op de gezondheid van de baby te onderzoeken. Het effect van een bepaald voedingsmiddel is bovendien moeilijk te isoleren van het effect van andere mogelijke beïnvloedende factoren binnen de totale eet- en leefstijl.
De tweede beste optie is observationeel onderzoek.
Observationeel onderzoek
Observationeel onderzoek observeert en analyseert de relatie tussen specifieke factoren (bv. de inname van vet, calcium of groenten) en een bepaald gezondheidsaspect (bv. gewicht, botgezondheid, mortaliteit) bij een welomschreven groep personen (cohort). Vindt men een statistisch significant verband, dan betekent dat nog niet dat er ook een oorzakelijk verband is. De gevonden verbanden kunnen louter toevallig zijn of door andere factoren beïnvloed zijn die niet in het onderzoek zijn meegenomen of bevraagd (confounding factoren). Vastgestelde relaties, hierop gebaseerde nieuwe hypothesen en vermoedens van mogelijke achterliggende mechanismen moeten verder worden onderzocht via andere soorten onderzoek zoals interventie-onderzoek en fundamenteel onderzoek (in vitro-onderzoek of dierexperimenten).
- Prospectief cohortonderzoek: een groep mensen wordt gevolgd in de tijd. Op een aantal tijdstippen worden bepaalde waarnemingen of metingen herhaald. Enkele jaren later kijken de onderzoekers of er een ziekte is ontstaan. Ze trachten op die manier een verband te ontdekken tussen de waarnemingen op verschillende tijdstippen en het ontstaan van de ziekte.
- Retrospectief cohortonderzoek: het verleden van mensen met een bepaalde ziekte wordt bevraagd. Zwak punt hierbij is dat de kans groot is dat men niet meer precies weet wat men vroeger heeft gegeten (recall-bias) of dat de antwoorden bewust of onbewust vertekend worden.
- Cross-sectioneel onderzoek: op een specifiek moment wordt er een dwarsdoorsnede van een groep mensen gemaakt: wat eet men op dat moment en wat is de gezondheidstoestand.
- Case-control en case series: de voedingsgewoonten van patiënten met een bepaalde ziekte worden vergeleken met die van ogenschijnlijk gezonde personen. Verschillen kunnen aanwijzingen geven over mogelijke effecten van de voeding.
Wist je dat? Observationeel onderzoek en experimenteel onderzoek vullen mekaar aan. Met observationeel onderzoek kan een grote populatie gedurende lange tijd gevolgd worden, terwijl dit bij een experimenteel onderzoek vaak niet mogelijk is. Uit observationeel onderzoek kunnen vragen voortkomen die in experimenteel onderzoek getoetst kunnen worden.
Meta-analyses en systematische reviews
Zij scoren hoger in de hiërarchie voor wetenschappelijke evidentie dan individuele onderzoeken. Zij geven een samenvatting van wat er in de wetenschappelijke literatuur beschikbaar is.
- Meta-analyse: een statistische analyse van meerdere vergelijkbare onderzoeken (bv. eenzelfde onderzoeksopzet en eindpunt). Hoe hoger de kwaliteit en de bewijskracht van de gebruikte onderzoeken, hoe hoger de bewijskracht van de meta-analyse.
- Systematische review: een bespreking en vergelijking van verschillende vergelijkbare onderzoeken. Zij gebruiken geen statistische analyse.
Laat-je-niet-vangen:
Meta-analyses of systematische reviews staan niet perse gelijk aan een hoge bewijskracht. De bewijskracht is afhankelijk van de kwaliteit van de geïncludeerde onderzoeken.
Dieronderzoek
De resultaten van dieronderzoek kunnen aanzetten tot verder onderzoek maar op basis van dieronderzoek mogen geen conclusies worden getrokken voor de mens.
In vitro-onderzoek
De resultaten van in vitro-onderzoek kunnen aanzetten tot verder onderzoek maar onderzoek in reageerbuisjes zegt nog niets over het effect bij mensen. Het menselijk lichaam is veel complexer dan wat in een reageerbuis kan worden nagebootst.
Gerelateerde artikels
Voedingsonderzoek lezen en begrijpen
Een wetenschappelijk artikel is opgebouwd volgens een vast stramien. Inzicht in de opbouw ervan maakt het lezen een stuk lichter. Daarnaast is ook een basiskennis statistiek nodig. Hier alvast enkele basisprincipes.
Voedingsonderzoek correct interpreteren
Veel variabelen spelen mee in voedingsonderzoek. Vandaar de veel gehoorde afsluiter “meer onderzoek is nodig”. Lees hier meer over correct interpreteren van voedingsonderzoek.
INFOGRAFIEK - Wetenschappelijke bewijskracht
Het ene voedingsonderzoek is het andere niet. Bekijk de hiërarchie in bewijskracht van verschillende soorten onderzoek in de infografiek.